De legende van Sint Jacobus
In de ‘Legenda aurea’, een verzameling van middeleeuwse heiligenverhalen die
in de 13de eeuw door de bisschop Jacob van Voragine werd samengesteld, staat: Na
de hemelvaart van Jezus verdeelden zijn apostelen de volken van de wereld onder
elkaar, en elk van hen kreeg een gebied toegewezen. Jacobus, de zoon van
Zebedeüs en broer van Johannes, kreeg Iberië.
Jacobus vertrok naar deze verre provincie van het Romeinse Rijk en kwam daar
behouden aan. Maar wat hij predikte vond daar geen gehoor. Volgens de ene
overlevering zou hij negen jongelingen voor de blijde boodschap van Jezus hebben
kunnen winnen, volgens een andere slechts één enkele. Ontgoocheld keerde de
apostel terug naar Jeruzalem, waar de christengemeenschap intussen met grote
vijandschap had af te rekenen. Een bekende magiër (Hermogenes), slaagde erin om
veel aanhangers van Jezus afvallig te maken. Met de hulp van zijn leerling
Philetos probeerde Hermogenes nu ook Jacobus zelf aan zijn geloof te doen
twijfelen.
Martelaarsdood in Jeruzalem
Maar door de kracht die Jezus hem gaf, deed Jacobus zoveel wonderen, dat hij Philetos tot het
christendom bekeerde en uiteindelijk erkende zelfs Hermogenes de goddelijke
kracht van Jezus. Nadat deze machtige tegenspeler naar het christendom was
overgelopen, lokte de hogepriester Abjathar een volksopstand uit waarin Jacobus
werd gevangen genomen en voor koning Herodes Agrippa werd gesleept, die hem ter
dood veroordeelde.
De schriftgeleerde Josias kreeg de opdracht om de
apostel met een touw om de hals naar de executieplaats te brengen. Onderweg
smeekte een lamme aan Jacobus om genezing en toen deze na een gebed aan Jezus
prompt volgde, bekeerde ook Josias zich tot het christendom. Hij werd daarop
samen met Jacobus met het zwaard onthoofd.
Daar doemde plotseling een leeg schip op
Het hoofd en het lichaam van de apostel moesten aan wilde dieren worden gevoerd,
maar ‘s nachts haalden zijn volgelingen de stoffelijke resten weg en brachten ze
naar de kust van Judea. Daar doemde plots een leeg schip op. De volgelingen
legden het lichaam in het schip. Volgens een overlevering ging een aantal van
hen mee aan boord en daalde een engel van God neer om het schip te
besturen.
De boot zette koers naar het westen en bereikte na zeven dagen
de kust van Galicië. Na nog meer wonderlijke gebeurtenissen werden de
stoffelijke resten van de apostel in de buurt van de stad in een marmeren graf
gelegd. Na dit relaas wijdt de ‘Legenda aurea’ uit over de talrijke wonderen die
de dode apostel verrichtte.
Het verhaal over het ontstaan van het
bedevaartsoord Santiago de Compostela wordt in Spaanse legenden uiteengezet.
Omstreeks 813 zou een kluizenaar (volgens sommigen bisschop Theodemir zelf) een
droom hebben gehad, waarin hem de plaats werd aangewezen van het intussen
vergeten graf van de apostel. En inderdaad vond men op die bewuste plek een
marmeren sarcofaag met menselijke resten.
Helper in de strijd tegen de Moren
Volgens een andere versie kreeg de kluizenaar de
instructie om een ongewoon heldere ster te volgen tot aan een veld. Dit
‘sterrenveld’ moest de laatste rustplaats worden van de heilige. Deze plaats
werd in korte tijd een oord voor bedevaarders en de in 842 overleden Asturische
koning Alfons II liet hier een eerste stenen kerk ter ere van Sint Jacobus
oprichten.
Het duurde niet lang voordat de apostel zijn macht liet zien.
Twee jaar na de dood van Alfons stond zijn opvolger Ramiro I oog in oog met een
reusachtig leger Moren, dat kalief Abdar-Rahman II had gestuurd om Asturië te
onderwerpen. Voor de kleine groep christelijke strijders zou Sint Jacobus op een
witte schimmel zijn verschenen en hielp hen aan een schitterende
overwinning.
Volgens historici heeft deze veelbezongen Slag van Clavijo
nooit plaats gevonden. Het ontstaan van de Spaanse Jacobuslegende is
onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen de Moren. Het is dus niet
onbegrijpelijk dat de heilige in die strijd werd betrokken. In de loop der
eeuwen werd die identificatie steeds sterker en vanaf de 12de eeuw trokken de
christelijke koningen van Spanje met de vlag van Santiago ten strijde in de
oorlogen van de Reconquista, de ‘herovering’ van Spanje op de Moren, waarin ze
eeuwen later inderdaad zouden slagen.
In de ‘Legenda aurea’, een verzameling van middeleeuwse heiligenverhalen die
in de 13de eeuw door de bisschop Jacob van Voragine werd samengesteld, staat: Na
de hemelvaart van Jezus verdeelden zijn apostelen de volken van de wereld onder
elkaar, en elk van hen kreeg een gebied toegewezen. Jacobus, de zoon van
Zebedeüs en broer van Johannes, kreeg Iberië.
Jacobus vertrok naar deze verre provincie van het Romeinse Rijk en kwam daar
behouden aan. Maar wat hij predikte vond daar geen gehoor. Volgens de ene
overlevering zou hij negen jongelingen voor de blijde boodschap van Jezus hebben
kunnen winnen, volgens een andere slechts één enkele. Ontgoocheld keerde de
apostel terug naar Jeruzalem, waar de christengemeenschap intussen met grote
vijandschap had af te rekenen. Een bekende magiër (Hermogenes), slaagde erin om
veel aanhangers van Jezus afvallig te maken. Met de hulp van zijn leerling
Philetos probeerde Hermogenes nu ook Jacobus zelf aan zijn geloof te doen
twijfelen.
Martelaarsdood in Jeruzalem
Maar door de kracht die Jezus hem gaf, deed Jacobus zoveel wonderen, dat hij Philetos tot het
christendom bekeerde en uiteindelijk erkende zelfs Hermogenes de goddelijke
kracht van Jezus. Nadat deze machtige tegenspeler naar het christendom was
overgelopen, lokte de hogepriester Abjathar een volksopstand uit waarin Jacobus
werd gevangen genomen en voor koning Herodes Agrippa werd gesleept, die hem ter
dood veroordeelde.
De schriftgeleerde Josias kreeg de opdracht om de
apostel met een touw om de hals naar de executieplaats te brengen. Onderweg
smeekte een lamme aan Jacobus om genezing en toen deze na een gebed aan Jezus
prompt volgde, bekeerde ook Josias zich tot het christendom. Hij werd daarop
samen met Jacobus met het zwaard onthoofd.
Daar doemde plotseling een leeg schip op
Het hoofd en het lichaam van de apostel moesten aan wilde dieren worden gevoerd,
maar ‘s nachts haalden zijn volgelingen de stoffelijke resten weg en brachten ze
naar de kust van Judea. Daar doemde plots een leeg schip op. De volgelingen
legden het lichaam in het schip. Volgens een overlevering ging een aantal van
hen mee aan boord en daalde een engel van God neer om het schip te
besturen.
De boot zette koers naar het westen en bereikte na zeven dagen
de kust van Galicië. Na nog meer wonderlijke gebeurtenissen werden de
stoffelijke resten van de apostel in de buurt van de stad in een marmeren graf
gelegd. Na dit relaas wijdt de ‘Legenda aurea’ uit over de talrijke wonderen die
de dode apostel verrichtte.
Het verhaal over het ontstaan van het
bedevaartsoord Santiago de Compostela wordt in Spaanse legenden uiteengezet.
Omstreeks 813 zou een kluizenaar (volgens sommigen bisschop Theodemir zelf) een
droom hebben gehad, waarin hem de plaats werd aangewezen van het intussen
vergeten graf van de apostel. En inderdaad vond men op die bewuste plek een
marmeren sarcofaag met menselijke resten.
Helper in de strijd tegen de Moren
Volgens een andere versie kreeg de kluizenaar de
instructie om een ongewoon heldere ster te volgen tot aan een veld. Dit
‘sterrenveld’ moest de laatste rustplaats worden van de heilige. Deze plaats
werd in korte tijd een oord voor bedevaarders en de in 842 overleden Asturische
koning Alfons II liet hier een eerste stenen kerk ter ere van Sint Jacobus
oprichten.
Het duurde niet lang voordat de apostel zijn macht liet zien.
Twee jaar na de dood van Alfons stond zijn opvolger Ramiro I oog in oog met een
reusachtig leger Moren, dat kalief Abdar-Rahman II had gestuurd om Asturië te
onderwerpen. Voor de kleine groep christelijke strijders zou Sint Jacobus op een
witte schimmel zijn verschenen en hielp hen aan een schitterende
overwinning.
Volgens historici heeft deze veelbezongen Slag van Clavijo
nooit plaats gevonden. Het ontstaan van de Spaanse Jacobuslegende is
onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen de Moren. Het is dus niet
onbegrijpelijk dat de heilige in die strijd werd betrokken. In de loop der
eeuwen werd die identificatie steeds sterker en vanaf de 12de eeuw trokken de
christelijke koningen van Spanje met de vlag van Santiago ten strijde in de
oorlogen van de Reconquista, de ‘herovering’ van Spanje op de Moren, waarin ze
eeuwen later inderdaad zouden slagen.